Dit verhaal gaat over een wetenschapper die de dinosaurus ontdekking van de eeuw deed, wat resulteerde in het verliezen van zijn baan. Iets met “Wie zijn hoofd boven het maaiveld uitsteekt…” Tegen de gangbare orde/ visie ingaan met andere gedachten en ideeën wordt niet gewaardeerd, zeker niet in de wetenschap.
In 2005 was de wetenschappelijke wereld in rep en roer toen Mary Schweitzer in het blad Science publiceerde, dat ze zacht weefsel had gevonden in een dinosaurus fossiel van de befaamde Tyrannosaurus Rex.
Een belangrijk aspect in de wetenschap is natuurlijk dat je een hypothese opstelt en deze zo onderzoekt dat een andere wetenschapper op dezelfde methode op dezelfde uitkomsten moet komen. Mary Schweitzer had voor haar experiment, stukjes Tyrannosaurus bot opgelost in ethyleendiaminetetra-azijnzuur waardoor ze tot de verbazingwekkende ontdekking kwam dat het bot niet helemaal was gefossiliseerd. Sterker nog er was zelfs nog zacht weefsel aanwezig, net als eiwitten en microstructuren die leken op rode bloedcellen.
Schweitzer was een gewone evolutionistische wetenschapper en er was voor haar geen twijfel over mogelijk dat dinosaurus fossielen miljoenen jaren oud waren. Nu stond ze met deze ontdekking toch voor een gigantisch vraagteken, ‘hoe kon zacht dinosaurus weefsel miljoenen jaren overleven zonder te fossiliseren?!” De structuren die sprekend op rode bloedcellen leken konden dus volgens haar (cirkelredenatie) geen rode bloedcellen zijn omdat deze geen miljoenen jaren kunnen overleven.
Mark Armitage, microscoop-expert aan California State University en creationist; was een van de ontstelde wetenschappers en besloot zelf te onderzoeken of hij zacht weefsel kon vinden in dinosaurus fossielen. Voor zijn onderzoek trok hij naar de Hell Creek formatie, bekend van de beroemde dinosaurus fossielen zoals Tyrannosaurus rex, Ankylosaurus en de Triceratops. Hier vond hij een van de langste Triceratops hoorn fossiel ooit (1,2 meter lang). De fossiele hoorn was er zeer slecht aan toe, het lag aan de oppervlakte en zat vol met schimmels en planten. Dit is een uitermate slechte situatie om zacht weefsel te vinden, zelfs een beetje water kan er al voor zorgen dat cellen vergaan. Je raad het waarschijnlijk al, ondanks de slechte omstandigheden vond Mark toch zacht weefsel in de fossiele Triceratops hoorn!
In het laboratorium van Mark ontdekte hij osteocyten. Dit zijn botcellen welke exclusief voorkomen in botweefsel. Deze osteocyten in de fossiele hoorn wijzen erop dat de cellen toebehoren aan de Triceratops zelf (wat volgens Schweitzer absoluut niet mogelijk kon zijn). Mark heeft verder de fossiele hoorn laten dateren met de C-14 methode. Koolstof 14 heeft een lage halfwaarde tijd waardoor er geen betrouwbare leeftijd kan worden vastgesteld in fossielen ouder dan 50 000 jaar. De hoorn bevatte evengoed voldoende koolstof 14 om een waarde van 33 000 jaar oud te geven, deze ouderdom is niet absoluut maar sluit in ieder geval een leeftijd meer dan 100 000 jaar uit. Laat staan een ouderdom van 66 miljoen oud wat de evolutionistische wetenschap toekent aan het uitsterven van de dinosauriërs.
De ontdekte resultaten liet Mark publiceren in de Acta Histochemica, waar het artikel zelfs onder hoge uitzondering binnen 30 dagen werd gepubliceerd. Twee weken na de publicatie kreeg Mark te horen dat hij was ontslagen, de universiteit tolereerde geen religieuze opvattingen…..
Dit verhaal is helaas niet uniek in de wetenschapswereld, wie tegen het evolutionistische wereldbeeld ingaat, heeft kans zijn baan kwijt te raken. En dan te bedenken dat wetenschappers gelovigen veroordelen op hun vooraf ingenomen visie.
Bronnen:
https://www.nemokennislink.nl/publicaties/bot-van-t-rex-bevat-nog-zacht-weefsel
www.logos.nl/zacht-dinoweefsel-komt-vaker-voor/